Present |
Singular 1 ik volg2 jij volgt3 hij volgt | Plural1 wij volgen2 jullie volgen3 zij volgen |
Past tense
|
Singular 1 ik volgde2 jij volgde3 hij volgde | Plural1 wij volgden2 jullie volgden3 zij volgden | Perfect
|
Singular 1 ik heb gevolgd2 jij hebt gevolgd3 hij heeft gevolgd | Plural1 wij hebben gevolgd2 jullie hebben gevolgd3 zij hebben gevolgd | Future
|
Singular 1 ik zal volgen2 jij zult volgen3 hij zal volgen | Plural1 wij zullen volgen2 jullie zullen volgen3 zij zullen volgen | Past perfect
|
Singular 1 ik had gevolgd2 jij had gevolgd3 hij had gevolgd | Plural1 wij hadden gevolgd2 jullie hadden gevolgd3 zij hadden gevolgd | Future perfect
|
Singular 1 ik zal gevolgd hebben2 jij zult gevolgd hebben3 hij zal gevolgd hebben | Plural1 wij zullen gevolgd hebben2 jullie zullen gevolgd hebben3 zij zullen gevolgd hebben | Conditional
|
Singular 1 ik zou volgen2 jij zou volgen3 hij zou volgen | Plural1 wij zouden volgen2 jullie zouden volgen3 zij zouden volgen | Conditional perfect
|
Singular 1 ik zou gevolgd hebben2 jij zou gevolgd hebben3 hij zou gevolgd hebben | Plural1 wij zouden gevolgd hebben2 jullie zouden gevolgd hebben3 zij zouden gevolgd hebben |