Present |
Singular 1 ik interesseer2 jij interesseert3 hij interesseert | Plural1 wij interesseren2 jullie interesseren3 zij interesseren |
Past tense
|
Singular 1 ik interesseerde2 jij interesseerde3 hij interesseerde | Plural1 wij interesseerden2 jullie interesseerden3 zij interesseerden | Perfect
|
Singular 1 ik heb geinteresseerd2 jij hebt geinteresseerd3 hij heeft geinteresseerd | Plural1 wij hebben geinteresseerd2 jullie hebben geinteresseerd3 zij hebben geinteresseerd | Future
|
Singular 1 ik zal interesseren2 jij zult interesseren3 hij zal interesseren | Plural1 wij zullen interesseren2 jullie zullen interesseren3 zij zullen interesseren | Past perfect
|
Singular 1 ik had geinteresseerd2 jij had geinteresseerd3 hij had geinteresseerd | Plural1 wij hadden geinteresseerd2 jullie hadden geinteresseerd3 zij hadden geinteresseerd | Future perfect
|
Singular 1 ik zal geinteresseerd hebben2 jij zult geinteresseerd hebben3 hij zal geinteresseerd hebben | Plural1 wij zullen geinteresseerd hebben2 jullie zullen geinteresseerd hebben3 zij zullen geinteresseerd hebben | Conditional
|
Singular 1 ik zou interesseren2 jij zou interesseren3 hij zou interesseren | Plural1 wij zouden interesseren2 jullie zouden interesseren3 zij zouden interesseren | Conditional perfect
|
Singular 1 ik zou geinteresseerd hebben2 jij zou geinteresseerd hebben3 hij zou geinteresseerd hebben | Plural1 wij zouden geinteresseerd hebben2 jullie zouden geinteresseerd hebben3 zij zouden geinteresseerd hebben |