Present |
Singular 1 ik lees2 jij leest3 hij leest | Plural1 wij lezen2 jullie lezen3 zij lezen |
Past tense
|
Singular 1 ik las2 jij las3 hij las | Plural1 wij lazen2 jullie lazen3 zij lazen | Perfect
|
Singular 1 ik heb gelezen2 jij hebt gelezen3 hij heeft gelezen | Plural1 wij hebben gelezen2 jullie hebben gelezen3 zij hebben gelezen | Future
|
Singular 1 ik zal lezen2 jij zult lezen3 hij zal lezen | Plural1 wij zullen lezen2 jullie zullen lezen3 zij zullen lezen | Past perfect
|
Singular 1 ik had gelezen2 jij had gelezen3 hij had gelezen | Plural1 wij hadden gelezen2 jullie hadden gelezen3 zij hadden gelezen | Future perfect
|
Singular 1 ik zal gelezen hebben2 jij zult gelezen hebben3 hij zal gelezen hebben | Plural1 wij zullen gelezen hebben2 jullie zullen gelezen hebben3 zij zullen gelezen hebben | Conditional
|
Singular 1 ik zou lezen2 jij zou lezen3 hij zou lezen | Plural1 wij zouden lezen2 jullie zouden lezen3 zij zouden lezen | Conditional perfect
|
Singular 1 ik zou gelezen hebben2 jij zou gelezen hebben3 hij zou gelezen hebben | Plural1 wij zouden gelezen hebben2 jullie zouden gelezen hebben3 zij zouden gelezen hebben |