Present |
Singular 1 ik ontdek2 jij ontdekt3 hij ontdekt | Plural1 wij ontdekken2 jullie ontdekken3 zij ontdekken |
Past tense
|
Singular 1 ik ontdekte2 jij ontdekte3 hij ontdekte | Plural1 wij ontdekten2 jullie ontdekten3 zij ontdekten | Perfect
|
Singular 1 ik heb ontdekt2 jij hebt ontdekt3 hij heeft ontdekt | Plural1 wij hebben ontdekt2 jullie hebben ontdekt3 zij hebben ontdekt | Future
|
Singular 1 ik zal ontdekken2 jij zult ontdekken3 hij zal ontdekken | Plural1 wij zullen ontdekken2 jullie zullen ontdekken3 zij zullen ontdekken | Past perfect
|
Singular 1 ik had ontdekt2 jij had ontdekt3 hij had ontdekt | Plural1 wij hadden ontdekt2 jullie hadden ontdekt3 zij hadden ontdekt | Future perfect
|
Singular 1 ik zal ontdekt hebben2 jij zult ontdekt hebben3 hij zal ontdekt hebben | Plural1 wij zullen ontdekt hebben2 jullie zullen ontdekt hebben3 zij zullen ontdekt hebben | Conditional
|
Singular 1 ik zou ontdekken2 jij zou ontdekken3 hij zou ontdekken | Plural1 wij zouden ontdekken2 jullie zouden ontdekken3 zij zouden ontdekken | Conditional perfect
|
Singular 1 ik zou ontdekt hebben2 jij zou ontdekt hebben3 hij zou ontdekt hebben | Plural1 wij zouden ontdekt hebben2 jullie zouden ontdekt hebben3 zij zouden ontdekt hebben |