Present |
Singular 1 ik verberg2 jij verbergt3 hij verbergt | Plural1 wij verbergen2 jullie verbergen3 zij verbergen |
Past tense
|
Singular 1 ik verborg2 jij verborg3 hij verborg | Plural1 wij verborgen2 jullie verborgen3 zij verborgen | Perfect
|
Singular 1 ik heb verborgen2 jij hebt verborgen3 hij heeft verborgen | Plural1 wij hebben verborgen2 jullie hebben verborgen3 zij hebben verborgen | Future
|
Singular 1 ik zal verbergen2 jij zult verbergen3 hij zal verbergen | Plural1 wij zullen verbergen2 jullie zullen verbergen3 zij zullen verbergen | Past perfect
|
Singular 1 ik had verborgen2 jij had verborgen3 hij had verborgen | Plural1 wij hadden verborgen2 jullie hadden verborgen3 zij hadden verborgen | Future perfect
|
Singular 1 ik zal verborgen hebben2 jij zult verborgen hebben3 hij zal verborgen hebben | Plural1 wij zullen verborgen hebben2 jullie zullen verborgen hebben3 zij zullen verborgen hebben | Conditional
|
Singular 1 ik zou verbergen2 jij zou verbergen3 hij zou verbergen | Plural1 wij zouden verbergen2 jullie zouden verbergen3 zij zouden verbergen | Conditional perfect
|
Singular 1 ik zou verborgen hebben2 jij zou verborgen hebben3 hij zou verborgen hebben | Plural1 wij zouden verborgen hebben2 jullie zouden verborgen hebben3 zij zouden verborgen hebben |