Present |
Singular 1 ik verwacht2 jij verwacht3 hij verwacht | Plural1 wij verwachten2 jullie verwachten3 zij verwachten |
Past tense
|
Singular 1 ik verwachtte2 jij verwachtte3 hij verwachtte | Plural1 wij verwachtten2 jullie verwachtten3 zij verwachtten | Perfect
|
Singular 1 ik heb verwacht2 jij hebt verwacht3 hij heeft verwacht | Plural1 wij hebben verwacht2 jullie hebben verwacht3 zij hebben verwacht | Future
|
Singular 1 ik zal verwachten2 jij zult verwachten3 hij zal verwachten | Plural1 wij zullen verwachten2 jullie zullen verwachten3 zij zullen verwachten | Past perfect
|
Singular 1 ik had verwacht2 jij had verwacht3 hij had verwacht | Plural1 wij hadden verwacht2 jullie hadden verwacht3 zij hadden verwacht | Future perfect
|
Singular 1 ik zal verwacht hebben2 jij zult verwacht hebben3 hij zal verwacht hebben | Plural1 wij zullen verwacht hebben2 jullie zullen verwacht hebben3 zij zullen verwacht hebben | Conditional
|
Singular 1 ik zou verwachten2 jij zou verwachten3 hij zou verwachten | Plural1 wij zouden verwachten2 jullie zouden verwachten3 zij zouden verwachten | Conditional perfect
|
Singular 1 ik zou verwacht hebben2 jij zou verwacht hebben3 hij zou verwacht hebben | Plural1 wij zouden verwacht hebben2 jullie zouden verwacht hebben3 zij zouden verwacht hebben |